Maak kennis met Mons-Borinage en de locaties die Van Gogh tijdens zijn verblijf in de streek heeft bezocht, van het ‘Maison du Marais’ in Cuesmes tot de voormalige kolenmijn van ‘Marcasse’ in Colfontaine.
Het is tijdens zijn verblijf in de Borinage en in Mons dat Vincent Van Gogh zijn loopbaan als predikant inruilde voor zijn artiestenbestaan. Hij kweekte er zijn liefde voor taferelen uit het dagelijks leven van boeren en arbeiders. Maak kennis met de verschillende plaatsen in de Borinage waar Vincent Van Gogh heeft gewoond en gewerkt, van Cuesmes, Flénu en Frameries tot le Grand Hornu en Colfontaine.
Maak kennis met Mons-Borinage en de locaties die Van Gogh tijdens zijn verblijf in de...
Het is tijdens zijn verblijf in de Borinage en in Mons dat Vincent Van Gogh zijn loopbaan als predikant inruilde voor zijn artiestenbestaan. Hij kweekte er zijn liefde voor taferelen uit het dagelijks leven van boeren en arbeiders. Maak kennis met de verschillende plaatsen in de Borinage waar Vincent Van Gogh heeft gewoond en gewerkt, van Cuesmes, Flénu en Frameries tot le Grand Hornu en Colfontaine.
Maak kennis met Mons-Borinage en de locaties die Van Gogh tijdens zijn verblijf in de streek heeft bezocht, van het ‘Maison du Marais’ in Cuesmes tot de voormalige kolenmijn van ‘Marcasse’ in Colfontaine.
Met GPX / KML-bestanden kunt u de route van uw wandeling naar uw GPS exporteren (of ander navigatieprogramma)
Bezienswaardigheid
1Kolenmijn van l’Agrappe
2Salon du Bébé
3Maison Denis
4Site van Marcasse
5Kolenmijn les Vanneaux
6Site van le Grand-Hornu
7Terril Gagane
8Le Quinquet
9Huis Van Gogh in Cuesmes
10Vroegere station van Pâturages
1Kolenmijn van l’Agrappe
Deze mijnschacht is veruit de dodelijkste van de hele Borinage.
Na de mijngasontploffing van 1879 kwam Vincent Van Gogh de gewonden verzorgen.
L’Agrappe, ook wel ‘Sinistre fosse’ (rampenschacht) genoemd, werd in 1922 gesloten.
2Salon du Bébé
Het gaat om een voormalig danssalon met de naam ‘Salon du Bébé’, waar regelmatig bijeenkomsten van de protestantse gemeenschap werden gehouden. De naam ‘Salon du Bébé’ zou van een oud volksspel stammen waarbij de inwoners van Wasmes in het bos moesten speuren naar een verstopte baby. Zodra deze werd teruggevonden, keerden ze terug naar het danssalon in de Rue du Bois.
Vincent Van Gogh preekte er meermaals en er was nauwelijks plaats voor een honderdtal personen.
Vandaag bestaat het salon niet meer. Er staan nu twee arbeiderswoningen die in het bezit zijn van particulieren.
3Maison Denis
Tijdens zijn verblijf in Petit-Wasmes logeerde Vincent Van Gogh in een kamer op nr. 121 van de Rue Wilson in het huis van de familie van Jean-Baptiste Denis.
Op 13 september 1925 hing het gemeentebestuur van Colfontaine samen met mevrouw Elisabeth Duquesne-Van Gogh, één van de zussen van de artiest, een plaatje op de gevel van het huis met de volgende tekst:
“Dit huis werd in 1878 en 1879 bewoond door de Nederlandse Vincent Van Gogh (1853-1890) die toen evangelist was en later één van de grootste schilders uit zijn tijd zou worden”.
In het kader van ‘Mons 2015’, Culturele Hoofdstad van Europa werd Maison Denis grondig gerenoveerd.
4Site van Marcasse
Het is de site van de kolenmijn van Marcasse die Vincent Van Gogh in april 1879 bezocht om een idee te krijgen van de werkomstandigheden van de mijnwerkers.
Marcasse behoorde tot de Compagnie des Charbonnages Belges en telde 11 actieve mijnschachten.
Een herdenkingsplaat op één van de gebouwen herinnert aan de laatste ramp van 13 januari 1953. Bij een hevige mijngasontploffing kwamen toen 17 mannen om het leven (3 Belgen, 10 Italianen, 2 Oekraïners en 2 Algerijnen) en raakten 9 anderen gewond. Alle slachtoffers waren tussen 25 en 30 jaar oud.
Op 24 oktober 1954 werd deze kolenmijn gesloten.
In de gemeente van Colfontaine en in de vallei van de Hene werd in 2007 een natuurreservaat gecreëerd, dat een groot deel van de terril van Marcasse en omstreken omvat.
Sinds de sluiting van het bedrijf was er op de terril geen sprake van enige exploitatie of activiteit.
Hij raakte op natuurlijke wijze bebost.
Tegenwoordig zijn de voormalige industriegebouwen het private eigendom van de heer en mevrouw Riccardo en Nadine Barberio - Gravis.
Sinds kort is de site een prachtig kader voor sporadische culturele evenementen.
5Kolenmijn les Vanneaux
Op initiatief van de heer Delarge, directeur-uitbater, werd in 1934 een professionele praktijkschool voor mijnwerkers opgericht.
Het voornaamste streefdoel van de man achter dit idee was de jongeren uit de Société de middelen te verschaffen om hun professionele en intellectuele vaardigheden verder te ontwikkelen en aldus hun sociale situatie te verbeteren.
De kandidaten voor de opleidingen – van opleidingen voor geschoolde werkkrachten tot opleidingen voor deskundige leidinggevenden – moesten over bepaalde talenten beschikken die in functie van de gekozen opleidingen verder werden ontwikkeld (fysieke, intellectuele talenten, kennis, …).
Na de tweede oorlog kreeg deze professionele school een nieuwe bestemming. Ditmaal kregen buitenlanders er een basisberoepsopleiding en werd hen de basis van het Frans onderwezen om zich te kunnen integreren.
Ondanks de sluiting van de mijnschachten in de Borinage, zette de school haar activiteit voort tot in 1963. In dat jaar werden de gebouwen aan de overheid overgedragen om er een pedagogisch instituut in onder te brengen.
De directie en het personeel, die grotendeels uit de Borinage kwamen, weigerden dit laatste overblijfsel van een activiteit die zo lang aan de basis van de streekeconomie had gelegen aan het houweel van de sloper over te leveren.
In 1955 filmde het team uit Hollywood van Vicente Minelli in enkele van deze gebouwen een paar scènes uit de film ‘Lust for life’ (La Vie Passionnée de Vincent Van Gogh) met Kirk Douglas. Tegenwoordig worden de gebouwen bevolkt door de verschillende diensten van de gemeente Colfontaine.
6Site van le Grand-Hornu
Le Grand-Hornu is een voormalige kolenmijn die symbool staat voor de industriële ontwikkeling in de 19e eeuw. De site werd tussen 1810 en 1830 opgetrokken door Henri De Gorge, een Franse industrieel, en de activiteit werd stopgezet in 1954. Le Grand-Hornu werd door de architect Henri Guchez van de ondergang gered en viel in 1989 in handen van de Provincie Henegouwen onder de impuls van Claude Durieux, die toen deputatielid was.
De opmerkelijke architectuur van le Grand-Hornu is het werk van Bruno Renard uit Tournai, leerling van de Franse architecten Percier en Fontaine.
Le Grand-Hornu werd in neoklassieke stijl gebouwd en omvat het industrieel mijnbouwcomplex, de arbeidersbuurt met ca. 450 huizen en de directieresidentie die nog steeds ‘Château De Gorge’ wordt genoemd. Het is de Belgische architect Pierre Hebbelinck die verantwoordelijk is voor de integratie van nieuwe gebouwen op de locatie om er het MAC’s in te huisvesten.
Alle gebouwen van le Grand-Hornu worden bevolkt door het centrum voor design en vormgeving Grand-Hornu Images asbl en het Musée des Arts Contemporains van de Federatie Wallonië-Brussel (MAC’s). Deze erfgoedattractie is vandaag één van de grootste Belgische polen voor hedendaagse creatie en prijkt ondertussen op de UNESCO-Werelderfgoedlijst.
Op de parking voor le Grand-Hornu zijn de afdekplaten van de twee voormalige mijnschachten nr. 7, Sainte-Louise, met een diepte van 787 meter te zien.
Het is op deze plaats dat de allereerste Belgische spoorlijn vertrok voor het vervoer over land van steenkool naar het kanaal van Mons in Condé-sur-l’Escaut. Deze spoorlijn met door paarden voortgetrokken wagons werd in 1830 door Henri De Gorge gebouwd en was ongeveer 1.800 meter lang.
Deze voormalige kolenmijn is tegenwoordig gesloten.
De locatie was de inspiratiebron voor de aquarel die in 1879 door Van Gogh werd geschilderd en die de gebouwen van de cokesfabriek van de S.A. des charbonnages des Produits in Flénu voorstelt (de kolenmijn Sainte-Félicité de Flénu Produits en het baksteenbedrijf van de broers Carman).
Op de voorgrond staat een man voor een hoop bakstenen die werden gedroogd (alvorens ze te bakken) en die werden gebruikt om de gebouwen en muren op te trekken. Deze laatste bestaan nog steeds en bakenen de locatie af. Rechts is een hond te zien.
Verschillende schachten zijn weggezakt en de grote werkplaats en de schoorstenen van 2 mijnputten zijn zichtbaar. In het midden prijken de 2 schoorstenen van de cokesoven en de derde is die van de stoommachine. De kleine terril is die van Fosse au Bois nr.13, die vandaag onder de terril van Sainte Félicité schuilt.
In 1944-45 werden er barakkenkampen opgericht om er Duitse, Poolse en Russische gevangenen in onder te brengen die in onze mijnen kwamen werken.
8Le Quinquet
De gemeente van Cuesmes kreeg zwaar te lijden onder de strijd van Dumouriez (Franse zegenvierende generaal tijdens de Slag bij ‘Jemappes’) tegen de Oostenrijkers in 1792. De Oostenrijkers hadden hun regimentsstaf trouwens opgesteld op het strategische punt van Mont Héribus.
Vanaf het eind van de 18e eeuw ontwikkelde de mijnbouwsector zich aan een sneltempo en werd het omliggende landschap er enorm door getekend. Eén van de laatste overblijfselen van dit roemrijk verleden staat op de Place de Cuesmes, namelijk de uiterst symbolische mijnwerkerslamp die de naam ‘Quinquet’ kreeg.
Deze gigantische lamp werd na de laatste oorlog gebouwd in het atelier van de kolenmijn van Rieu du Cœur in Quaregnon. Rond 1958, toen de kolenmijn de deuren sloot, werd ze overgebracht naar de binnenplaats van Héribus. Toen de schachten van dit bedrijf werden gesloten, schonk de directie de lamp aan het gemeentebestuur, dat ze op de huidige plaats neerzette.
9Huis Van Gogh in Cuesmes
Zet van aan het station van Mons koers naar Cuesmes voor een bezoek aan het huis Van Gogh.
Het ‘Maison du Marais’, gelegen in de Rue du Pavillon 3, is het huis waar Van Gogh van augustus 1879 tot oktober 1880 heeft gewoond. In de jaren 70 werd het van de ondergang gered.
Het huis werd van 1972 tot 1975 door een groep vrijwilligers hersteld, waarna het VVV-kantoor de taak overnam. Na renovatiewerken (2005-2007) wordt de bezoeker voortaan verwelkomd in een opgesmukt pareltje met onder andere een onthaalruimte en een scenografisch parcours.
Sinds 2007 is het huis uitgegroeid tot een onontkoombare ‘halte’ in het artiestenparcours in Europa.
Het verblijf van Van Gogh in de Borinage, waar hij als dominee actief was, wordt als doorslaggevend beschouwd in zijn keuze om schilder te worden.
Op deze ereplaats primeert de kennismaking met de man die hij was voordat hij de alom bekende artiest werd.
Een scenografisch parcours van de onthaalruimte tot het eigenlijke huis biedt u inzicht in het leven van Van Gogh aan de hand van geïllustreerde emailplaten.
In december 1878 stapt hij hier af om in de Borinage te komen preken en zich volledig in te zetten, in die mate dat hij er zelf heeft onder geleden... Het station is via de RAVel 98 per fiets bereikbaar.