Vincent in de Borinage
Overtuigd van zijn eigen goddelijke roeping is Van Gogh er zich al gauw van bewust dat de Borinage de gedroomde plaats is om zijn droom en evangelische missie te volbrengen.
Na zijn aankomst in december 1878, verblijft hij even in Pâturages maar nog dezelfde maand verhuist hij naar Wasmes waar hij in februari 1879 een proefperiode van zes maanden mag starten.
Zijn zending wordt niet verlengd, men vindt dat Van Gogh elk talent om voor een groep te spreken mist. Van Gogh verhuist in augustus 1879 naar Cuesmes waar hij als vrijwilliger de taak van predikant op zich neemt.
In Cuesmes verblijft hij in het begin bij de leraar-predikant Edouard Joseph Francq in de Rue du Pavillon 5 voor hij zeven maanden later verhuist naar het nummer 3 bij de familie van de mijnwerkersploegbaas, Charles Decrucq (het huidige Maison Van Gogh). Van Gogh huurt er een klein kamertje tot oktober 1880.
Dat het Vlaams College van Evangelisten van Brussel niet langer met Vincent wil werken, ervaart de familie in Nederland als een nieuwe mislukking. Zij maken zich meer dan ooit zorgen om de toekomst van hun oudste zoon. Ze stellen hem duizend en een mogelijke professionele carrières voor, maar Van Gogh trekt zich gekwetst terug en zal gedurende een volledig jaar niet meer schrijven aan zijn ouders. Van Gogh voelt zich verloren. Hij weet niet waar hij heen moet en weet nog minder hoe hij de band met zijn familie moet herstellen.
Omdat hij in die periode geen brieven schrijft, weten we niet goed hoe hij zijn dagen doorbrengt. Wel weten we dat hij veel tekent. Hij vindt zijn inspiratie in de mensen rondom hem, zoals de familie Decrucq. Hij laat zich ook inspireren door de omgeving zoals we kunnen zien in een van de weinige tekeningen uit deze periode die bewaard zijn gebleven, ‘De cokesfabriek La Gagane’ in Flenu getekend in 1879.
In juni 1880 neemt Vincent opnieuw contact met zijn broer Theo om hem te bedanken voor zijn financiële steun en hij legt hem uit dat hij zich ondanks de hele impasse erg nuttig voelt in wat hij doet. In een brief aan zijn broer gedateerd augustus 1880 kondigt Vincent aan dat hij kunstenaar zal worden. Hij oefent zijn vingers blauw om de basis van het schildersambacht te leren, hij laat zich helpen door het boek ‘Alphabet du dessin’ (Tekenalfabet) van Armand Théophile Cassagne dat hij van voor naar achter bestudeert. Zijn broer Theo moedigt hem aan om door te zetten. Hij stuurt Vincent afdrukken en kopieën van kunstenaars die hij bewondert zoals Jean-François Millet. Hij stuurt hem ook de boeken van Charles Bargue toe, ‘Exercices au fusain’ (Tekenen met Houtskool) en ‘Cours de Dessin’ (Tekenlessen).
Vincent vindt het kamertje dat hij huurt van de Decrucqs al vlug te klein voor zijn nieuwe passie. Hij zal de Borinage verlaten en naar Brussel trekken waar hij andere artiesten kan opzoeken en waar hij een echte tekenopleiding volgt vanaf november 1880.
De Borinage is niet alleen de grond waarin de kunstenaar Van Gogh is gekiemd, maar ook de plek waar zijn gedachten als kunstenaar vorm krijgen.
Na zijn aankomst in december 1878, verblijft hij even in Pâturages maar nog dezelfde maand verhuist hij naar Wasmes waar hij in februari 1879 een proefperiode van zes maanden mag starten.
Zijn zending wordt niet verlengd, men vindt dat Van Gogh elk talent om voor een groep te spreken mist. Van Gogh verhuist in augustus 1879 naar Cuesmes waar hij als vrijwilliger de taak van predikant op zich neemt.
In Cuesmes verblijft hij in het begin bij de leraar-predikant Edouard Joseph Francq in de Rue du Pavillon 5 voor hij zeven maanden later verhuist naar het nummer 3 bij de familie van de mijnwerkersploegbaas, Charles Decrucq (het huidige Maison Van Gogh). Van Gogh huurt er een klein kamertje tot oktober 1880.
Dat het Vlaams College van Evangelisten van Brussel niet langer met Vincent wil werken, ervaart de familie in Nederland als een nieuwe mislukking. Zij maken zich meer dan ooit zorgen om de toekomst van hun oudste zoon. Ze stellen hem duizend en een mogelijke professionele carrières voor, maar Van Gogh trekt zich gekwetst terug en zal gedurende een volledig jaar niet meer schrijven aan zijn ouders. Van Gogh voelt zich verloren. Hij weet niet waar hij heen moet en weet nog minder hoe hij de band met zijn familie moet herstellen.
Omdat hij in die periode geen brieven schrijft, weten we niet goed hoe hij zijn dagen doorbrengt. Wel weten we dat hij veel tekent. Hij vindt zijn inspiratie in de mensen rondom hem, zoals de familie Decrucq. Hij laat zich ook inspireren door de omgeving zoals we kunnen zien in een van de weinige tekeningen uit deze periode die bewaard zijn gebleven, ‘De cokesfabriek La Gagane’ in Flenu getekend in 1879.
In juni 1880 neemt Vincent opnieuw contact met zijn broer Theo om hem te bedanken voor zijn financiële steun en hij legt hem uit dat hij zich ondanks de hele impasse erg nuttig voelt in wat hij doet. In een brief aan zijn broer gedateerd augustus 1880 kondigt Vincent aan dat hij kunstenaar zal worden. Hij oefent zijn vingers blauw om de basis van het schildersambacht te leren, hij laat zich helpen door het boek ‘Alphabet du dessin’ (Tekenalfabet) van Armand Théophile Cassagne dat hij van voor naar achter bestudeert. Zijn broer Theo moedigt hem aan om door te zetten. Hij stuurt Vincent afdrukken en kopieën van kunstenaars die hij bewondert zoals Jean-François Millet. Hij stuurt hem ook de boeken van Charles Bargue toe, ‘Exercices au fusain’ (Tekenen met Houtskool) en ‘Cours de Dessin’ (Tekenlessen).
Vincent vindt het kamertje dat hij huurt van de Decrucqs al vlug te klein voor zijn nieuwe passie. Hij zal de Borinage verlaten en naar Brussel trekken waar hij andere artiesten kan opzoeken en waar hij een echte tekenopleiding volgt vanaf november 1880.
De Borinage is niet alleen de grond waarin de kunstenaar Van Gogh is gekiemd, maar ook de plek waar zijn gedachten als kunstenaar vorm krijgen.