In de nasleep van de slag van Mons, op 24 augustus 1914, kende het land van Audregnies op zijn beurt een verwoestende slag voor het Engelse leger. Het Britse expeditieleger was in het hart van het platteland van Borinage gelegerd en 1000 mannen van het eerste bataljon van het Cheshire Regiment namen het op tegen vier regimenten van het Duitse leger.
Het offer van het Cheshire Regiment
Het verslag van de aanwezige troepen was een voorbode van de uitkomst van de gevechten. In de vroege ochtend van 24 augustus 1914 vochten 4 000 Britten zo goed als kwaad als mogelijk tegen 12 000 Duitsers. Ze hadden geen tijd om loopgrachten te graven en gebruikten de obstakels op de grond om hun positie te verdedigen en zich terug te trekken. Om 12.30 u. woedde het Duitse artillerievuur en het Duitse leger toonde zijn kracht gedurende lange, dodelijke uren. De moed van de Engelse cavalerie was grenzeloos maar de krachtverhouding niet in evenwicht.
Het Norfolk regiment dat de toestemming had gekregen om terug te trekken indien nodig, trok zich terug en het Cheshire regiment hadden het bevel gekregen te allen koste weerstand te bieden. Aan de avond van de slag waren van de 1000 Cheshire‘s slechts 200 mannen die overleefden. Op vandaag nog zijn de tegenstrijdige orders die de Britse regimenten ontvingen nog het onderwerp van interpretatie. Ongetwijfeld zijn ze gedeeltelijk verantwoordelijk voor de slachting van de Cheshire‘s. De geschiedenisboeken zullen niettemin het offer van deze mannen opnemen, offer waardoor het Britse leger zich verder kon terugtrekken naar Le Cateau en het geallieerde tegenoffensief van de Marne kon voorbereiden. Een tegenoffensief dat Parijs zal redden en de opmars van de vijand zal stoppen!
Het monument in het hart van het slagveld
In Audregnies staat een monument dat herinnert aan deze tragische dag. Het monument dwingt respect af, er hangt een bijzondere en voelbare sfeer op de plaats. In het hart van het platteland heerst de stilte. Het voegt een dimensie toe aan de plicht om te herdenken, om de tragische gebeurtenissen van het eerste wereldconflict niet te vergeten. De grond waarop de gevechten plaatsvonden strekt zich uit over een kleine vijftien vierkante kilometer. De grond is begrensd in het noorden door de Grote Weg Quiévrain-Boussu en in het zuiden door de weg d‘Angre-Audregnies-Elouges. Het monument staat langs de weg die de frontlinie vertegenwoordigt. Ter plaatse worden de twee legers gesymboliseerd, het ene leger tegenover het andere. Elk leger met zijn kleuren, met een blauw element om de Franse officier die aanwezig tijdens de slag te vertegenwoordigen. Op een didactisch bord staan de grote lijnen van de slag uitgeschreven, u zult er ook de heroïsche daad van de redding van kanonnen van de Engelse artillerie ontdekken. Indien u uw monumentenparcours wenst verder te zetten, weet dan dat in Audregnies een klein perceel grond voorzien is voor de graven van de Commonwealth War Grave Commission. Er liggen 41 soldaten begraven. 40 Britse soldaten (waarvan 32 niet-geïdentificeerd) en een Franse soldaat. Deze soldaten behoorden tot het eerste Cheshire Regiment en eerste Norfolk Regiment en werden oorspronkelijk op het slagveld begraven. De Franse soldaat Henri Robert Pottin de Vauvieux is de tolk van het vierde Royal Irish Dragoon Guards. Allen stierven op 24 augustus 1914 tijdens de terugtrekking van Mons naar Le Cateau.