De markt van Quaregnon : erfgoed doordrongen van geschiedenis
Hoeveel keer steken we straten over, pleinen, wandelen we door steden zonder ons af te vragen wat ze hebben meegemaakt?
Geleid bezoek door het stadhuis
Zoals een vaartuig, van gele bakstenen, is het stadhuis stevig aangemeerd aan zijn thuishaven, Quaregnon. Dit Art Deco-gebouw, getint met de modernistische geest van de jaren 30, werd ingehuldigd op 11 september 1938 en zal u niet onberoerd laten. Zijn toren, zijn imposant perron en monumentale ingang dagen de voorbijgangers van de Grote Markt uit. Indien deze zelfvoldaanheid uw nieuwsgierigheid prikkelt, opteer dan voor een rondleiding door een vrijwillige gids van de gemeente. Hij of zij zal u elke hoek van het gebouw laten ontdekken en zal u onderdompelen in de geschiedenis. U zal onder andere te weten komen wat Fernand Allard en Modeste Carlier, twee illustere schilders, aan Quaregnon bindt.Er zal natuurlijk ook sprake zijn van het steenkoolverleden van de stad. Het is trouwens in Quaregnon dat het Handvest van 26 maart 1894 door de Belgische Arbeiderspartij, de voorloper van de Belgische Socialistische Partij werd ondertekend. Het werd opgesteld door Emile Vandervelde en vertaalde de universele aspiraties van solidariteit, gerechtigheid en politieke en sociale emancipatie van de werknemers.
Om dit arbeidersverleden te illustreren toont het doek van Modeste Carlier de patrones van de mijnwerkers « Sint-Barbara verscheen aan de mijnwerkers na een gasexplosie ». Sint-Barbara wordt elk jaar op 4 december gevierd. Modeste Carlier kende de mijnwerkerswereld erg goed, al vanaf hij 11 jaar was daalde hij de mijnschacht af... Sindsdien is er veel water door de Rijn gestroomd en Quaregnon kijkt optimistisch naar de toekomst. Aan het einde van het bezoek kunt u de ongebruikelijke bewoners van het stadhuis ontdekken. Op het dak staan verschillende bijenkorven van zwarte bijen die elk jaar ongeveer 100 kg honing produceren.
De geschiedenis van de toren van Saint-Quentin
Een ander monument op de Grote markt dat zonder enige twijfel uw aandacht zal trekken is de toren van Saint-Quentin. Het is het enige nog zichtbare overblijfsel van de oude kerk die opgetrokken werd aan het begin van de XIe eeuw. U maakt een reis doorheen de tijd enkel en alleen al door hem te observeren, de structuur in middeleeuwse stenen springt eveneens in het oog. Hij is opgebouwd uit lokale zandsteen en sinds 21 augustus 1980 is de toren geklasseerd, zijn aanwezigheid getuigd van een bijzonder bewogen geschiedenis. De kerk van Saint-Quentin werd door de eeuwen heen steeds getransformeerd.
Ze was gedestabiliseerd door de mijnbouw en dreigde in te storten, aan het begin van de XXe eeuw verloor ze haar klokkentoren, in 1909 werden haar zuidbeuk en de gewelven ontmanteld. In 1922 werden de resten van het schip op hun beurt vernietigd en de fundamenten van de toren werden geconsolideerd. In 2008 werd op het nieuwe gemeentelijke marktplein de huidige toren van Saint-Quentin gerestaureerd, in de bestrating, op de sporen van de kerk uit de XVe eeuw. In 1928 wordt een monument voor de gesneuvelden, werk van Georges Wasterlain, op een van de gevels van de toren opgetrokken. Het is opgebouwd uit drie overlappende panelen, het monument vertoont een gelijkenis met dat van de stad van Lille, gelegen aan de Place Rihour. Tegenwoordig brengt het monument zijn laatste dagen door aan de toren, het zal grondig gerenoveerd worden vooraleer te worden verplaatst naar de begraafplaats Espinette. Dit is naar alle waarschijnlijkheid de definitieve versie van de Grote Markt.