Mons en Lumières : Tussen poëzie en surrealisme
1ste Lichtfestival in Wallonië
Mons en Lumières : Tussen poëzie en surrealisme
Voor deze editie, en om de 100ste verjaardag van het surrealisme te vieren, zijn de hoofdthema’s van het parcours surrealisme en poëzie.
Deze beweging is diep geworteld in het geheugen van de Cité du Doudou. De geschiedenis van Bergen en van haar regio is verbonden met die van het surrealisme door de verschillende artistieke groepen die snel werden gevormd zoals “Rupture” in 1934, “Groupe surréaliste du Hainaut in 1939” en “Surréalistes révolutionnaires”, die vorm kreeg in 1947.
Vooraanstaande figuren zoals René Magritte, Paul Delvaux, Achille Chavée, Marcel Lefrancq en Armand Simon komen allemaal uit Henegouwen.
Het BAM (Musée des Beaux-Arts de la Ville de Mons) organiseert al vele jaren tentoonstellingen rond dit thema, waaronder “Surrealisme in België van 1924 tot 2000” en monografische tentoonstellingen gewijd aan Fernand Dumont, Giorgio de Chirico en, meer recent, Joan Mirò.
Ons doel bij het eerbetoon aan het surrealisme is niet om de gebaren uit het verleden te reproduceren, gebaseerd op het principe dat het surrealisme geen beweging is, maar een geestesgesteldheid die zich in de loop van de tijd anders uitdrukt. Ongetwijfeld hebben we nooit voldoende stilgestaan bij de stedelijke en sociale dimensie van deze beweging. Het is in deze context dat de Britse kunstenaar Robert Montgomery is gevraagd om poëtische vormen voor te stellen die de toon en de geest van het evenement zullen bepalen. Met zijn stedelijke poëzie belichaamt hij volledig waar we naar op zoek waren: een eigentijdse uitdrukkingsvorm die de route zou kunnen onderbreken, onze blik zou kunnen infiltreren en emotie en vragen zou kunnen opwekken terwijl we door de stad dwalen.
“CE LONG COLLIER DE TEMPS PERDU… NOUS LE PASSERONS AU MOINS UN JOUR TREMBLANT DE LIBERTÉ AUTOUR DU COU DE LA STATUE ERRANTE ET SILENCIEUSE DE NOTRE VIE”
Dit gedicht van Robert Montgomery is geïnspireerd op een gedicht van Fernand Dumont. De Britse kunstenaar haalde zijn inspiratie uit de herinnering aan Mons. Hij wordt al lang beschouwd als conceptueel kunstenaar, maar zijn referenties blijven die van de poëzie, van de woorden die hij al tientallen jaren probeert te implanteren in een stedelijke wereld waar simulacra, beelden en clichés de overhand hebben.
Robert Montgomery
De hedendaagse Britse kunstenaar Robert Montgomery versmelt poëzie en beeldende kunst om werken te creëren met een suggestieve kracht, waarbij hij billboards kaapt als voertuigen voor stedelijke poëzie. Zijn innovatieve werk verkent de grenzen tussen concrete poëzie en tekstuele kunst, waarbij hij zich laat inspireren door Belgische surrealistische dichters als Paul Nougé, Paul Colinet, Fernand Dumont en Irène Hamoir.
Zijn werken, die te vinden zijn in gerenommeerde museumcollecties, bevatten sociale en milieuthema’s en brengen een aangrijpende boodschap over via openbare kunst.
Voor Mons en Lumières zullen zijn lichtgevende en metalen installaties, geïnspireerd door architectuur en surrealistische poëzie, de straten van Bergen omtoveren tot een poëtisch stedelijk landschap en het publiek fascineren door de fusie van licht en woorden.
“Toen ik uitgenodigd werd om werk te maken voor het eerste Lichtfestival van Bergen, was ik erg enthousiast, vooral toen men vertelde over het thema: de viering van 100 jaar surrealisme. Het eerste nummer van La Révolution Surréaliste werd in 1924 in Parijs gepubliceerd. In de jaren 1990, toen ik schilderkunst studeerde aan het Edinburgh College of Art, ontdekte ik de poëzie van André Breton en Paul Éluard (door ze te lezen in Engelse vertalingen van Samuel Beckett en Paul Auster). Deze gedichten hadden een fundamentele invloed op mij. Dat heeft me in feite doen besluiten om de tekst in mijn werk te gebruiken. Voordat ik de surrealistische dichters las, was ik gewoon een schilder.
Nadat ik ze gelezen had, wilde ik zowel schilder als dichter worden. Die gedichten hebben dus echt de loop van mijn werk en mijn leven veranderd. Er gebeurde iets speciaals toen Beckett en Auster met het Engels probeerden te doen wat Breton en Éluard met het Frans deden – ze moesten de grenzen van het Engels verleggen om te bereiken wat de surrealisten deden en ze dwongen de Engelse taal om dingen te doen die ze nog niet kon. De manier waarop ik taal gebruik in mijn werk, en waarom ik het überhaupt gebruik, is nog steeds sterk beïnvloed door Breton en Éluard, via Beckett en Auster.”