Van Gogh ontdekt voor het eerst het Impressionisme gedurende zijn verblijf in Parijs tussen 1886 en 1888. Hij volgt de nieuwste artistieke ontwikkelingen op de voet, waaronder werken van neo-impressionisten als Seurat en Signac. Zijn tonale, sombere Nederlandse palet maakt in Parijs plaats voor felle kleuren die hij met een grote verscheidenheid van penseelstreken toepast op het doek. Hij raakt bevriend met kunstenaars die nu worden beschouwd als de meest progressieve en gerenommeerde van hun tijd: Henri de Toulouse-Lautrec, Emile Bernard en Paul Gauguin