Koorhek
Het meesterwerk van Jacques Du Broeucq, dat hij in de 16de eeuw maakte (rond 1535-1538) op vraag van de kanunnikessen van Sint-Waltrudis. Het bevindt zich in het koor van de Collegiale en scheidt het publiek toegankelijke kerkschip af van het sanctuarium, voorbehouden voor leden van de kapittel. Het is vergelijkbaar met een imposante triomfboog met drie bogen (initieel was het 12 meter breed, 4,5 meter diep en 7,5 meter hoog) en werd opgetrokken uit marmer en albast, twee materialen die in deze streek destijds vrij onbekend waren en nauwelijks gebruikt werden. Na de Franse revolutie werd het koorhek verwijderd, waardoor we vandaag enkel nog de sculpturen en de reliëfs uit albast zien, die desondanks toch getuigen van de rijkdom en van de architecturale kwaliteiten. We konden de hand leggen op het voorontwerp van het koorhek (geklasseerd als Trésor de la Communauté française de Belgique). Dit biedt een aantal beschrijvingen van het kunstwerk en ook een aantal notities in verband met de afwerking ervan. Uit deze getuigenissen blijkt de invloed van de Quattrocento en de Italiaanse hoogrenaissance: horizontale lijnen, drie bogen uit tongewelf en cassettes, balustrade, breed hoofdgestel, verschillende materialen met de bedoeling om een lichtspel te creëren (doorzichtig albast, zwart marmer van Dinant), stevige consoles, pilaren met rijke kapitelen enz.
De avant-gardist in Du Broeucq
Het modernistische aspect van het koorhek is volledig toe te schrijven aan Du Broeucq, aangezien dergelijke elementen in Italië niet bestonden. Alhoewel er in de Lage Landen nog wel oudere koorhekken zijn teruggevonden dan deze uit Mons, kent er geen enkele een versiering met de Deugden en bevat er geen enkele de cyclus van de Schepping (cyclus die teruggevonden kan worden in het voorontwerp). In de uiteindelijke realisatie moest de Schepping het afleggen tegen de Passie, die nauwer aansloot bij catechetische visie van de kunstenaar. De Deugden en de Passie moesten de gelovigen de weg tonen bij het verlaten van het kerkschip op weg naar het sanctuarium, waarbij ze onder de centrale boog met Het Laatste Oordeel moesten lopen. Het artistieke werk van de sculpturen en de reliëfs van het koorhek bewijzen trouwens de modernistische inslag van Du Broeucq ten opzichte van het maniërisme (uitgerekte vormen, onrealistische evenwichtshoudingen, dissonantie qua perspectieven en overdreven arrangementen).